Welkom bij Hippodent

Gebitsverzorging bij paarden? Paardentandarts? Bereik in de samenwerking van de gebitsverzorger met de dierenarts het beste resultaat van een behandeling bij je paard.
Op deze site van Doris von der Aue, Equine Dental Technician, vindt U informatie over het kauwstelsel van het paard, die U als eigenaar of stalhouder kan helpen bij het onderkennen van gebitsproblemen van paarden.
Zij heeft haar opleiding gevolgd bij de Academy of Equine Dentistry in Idaho, een hoogstaande opleiding, die kwaliteit en ontwikkeling in de paardentandheelkunde en professionaiteit voorop heeft staan. Tevens volgt zij regelmatig bijscholingen en bezoekt zij congressen en vervolgcursussen in Idaho, om op de hoogte te blijven van alle ontwikkelingen en bij te scholen.
Een paardentandarts in de strikte zin bestaat niet, mondzorg voor paarden wel. Noem het equine dental care of tandheelkundige zorg voor paarden, maar geen paardentandarts. Tandarts is in Nederland een beschermd beroep, evenals dierenarts of veearts.
Gebitsverzorging bij paarden? Laat het doen door een goed opgeleide gebitsverzorger. Opgeleid om in alle voorkomende gevallen het gebit van uw paard te verzorgen of aan de juiste behandelaar door te verwijzen.

Over het belang van gebitsverzorging bij paarden.

Waarom is er een “Paardentandarts” nodig? Pas in de afgelopen jaren is gebitsverzorging bij paarden opnieuw in de belangstelling komen te staan van hun eigenaars. Dit is ondermeer een gevolg van betere kennis van de biomechanica van paarden en kan dus niet zomaar afgewimpeld worden als een modeverschijnsel. Echter, nog steeds zien te veel eigenaars het belang van die verzorging niet in of weten er weinig of niets vanaf.

Tot ongeveer 1920 ( en daarvoor eeuwenlang) was het behandelen, waaronder het vijlen en knippen van paardentanden heel normaal. Het was over het algemeen het werk van hoefsmeden. Tot in de 19de en vroeg 20ste eeuw werd in de boeken geschreven over de verschillende instrumenten, die gebruikt konden worden om de werkpaarden van toen beter te laten functioneren. Dit leidde tot minder pijn in de mond en meer rendement van hun voedsel, het geen hun werkkracht ten goede kwam.

Met de komst van de industrialisatie was hun werkkracht niet meer nodig en verdween het paard van het veld. Daarmee verdween ook langzamerhand het belang, het nut en de kennis omtrent de gebitsverzorging van paarden.
Door de enorme groei van de ruitersport zijn de paarden teruggekeerd, niet als werkpaard maar voor een heel ander doel, n.l. van recreatie tot topsport. Tegenwoordig worden ze anders gehouden, nauwelijks nog in hun natuurlijke leefomgeving, maar veel vaker op stal..
Ze krijgen zachter voedsel dan vroeger, zachter hooi en gras, kortom: het huidige paard hoeft nauwelijks nog te malen.
Waarom is dat een probleem?

Paarden zijn zogenoemde Hypsodonten. Dit betekent dat de tanden en kiezen van paarden (in het vervolg elementen genoemd) vanaf hun doorbraak nog minimaal 15 jaar “uitgroeien”.

Een kies is opgebouwd uit de wortel, de reservekroon (onder het tandvlees) en de kroon (het zichtbare deel van de kies). Simpel gezegd is een paardenkies een samenspel van dentine (tandbeen) en glazuur. Door selectieve slijtage van het zachtere dentine wordt het belang van de hogere glazuurrichels duidelijk, deze zorgen namelijk voor een ruig/snijdend oppervlak. Door regelmatige gebitsslijtage (2 a 4mm per jaar) bij het vermalen van voedsel “groeit” de kies met dezelfde snelheid. De Natuur compenseert de slijtage en zorgt hiermee dat de kauwoppervlakken altijd in contact zijn met een konstante beethoogte. Dit is een belangrijk onderdeel van het concept “occlusie” (het op elkaar passen van de tanden en kiezen in boven- en onderkaak).

De mate van afslijting van tanden en kiezen maakt het ons ook mogelijk om de leeftijd van het paard in te schatten.
Vanaf hun 18de jaar begint bij de oudste kies de reservekroon op te raken en blijft er slechts nog de wortel over die niet meer het vermogen heeft om te vermalen doordat de glazuurvoorraad op raakt. In dit stadium is de kies verloren. De overige kiezen raken successievelijk op met jaarlijkse tussenpauzes.
De doorlopende groei of beter gezegd eruptie van de kiezen betekent dat iedere vorm van onregelmatige slijtage voor gebitsproblemen zorgt. Als bij het vermalen niet alle gebitselementen tegelijk samenwerken, kunnen er scherpe haken en randen ontstaan waardoor delen van deze elementen niet op natuurlijke wijze kunnen slijten.

 

Slechte occlusie, hypereruptie (overmatig doorgroei) en vroegtijdige verlies van gebits-elementen zijn de gevolgen hiervan. Ook verminderd voedselrendement, diarree en koliek, problemen met het bewegingsapparaat en het niet kunnen of willen aanleunen behoren tot de kenmerken van een slecht functionerend kauwstelsel.
Een bekend probleem is het gespreid over meerdere jaren wisselen van kiezen tot aan het 4de levensjaar. Daardoor kunnen “te hoge kiezen” ontstaan ten opzichte van hun later doorbrekende buurelementen. Deze kunnen dan op hun beurt de bewegingen van de kaak eveneens blokkeren. Zulke wisselproblemen kunnen ook worden veroorzaakt door het blijven zitten van de doppen van de melktanden en –kiezen.

 

Voordelen van goede gebitsverzorging.

De voordelen van goed gebitsonderhoud zijn:

  • Het paard kan zonder belemmeringen en/of pijn eten en werken.
  • Het kan zijn voedsel beter benutten en verteren.
  • Betere conditie en een mooiere vacht zorgen voor:
  • Betere prestaties bij sport- recreatie- en fokpaarden.
  • Plausibele oorzaken van kolieken, kreupelheden, vastzetten, spanningen en gedragsproblemen worden weggenomen.
  • Als gevolg van betere bewegingspatronen ontstaat een betere spieropbouw. (vrije kaakbewegingen zorgen voor een meer ontspannen nek en hals en dus tot makkelijkere verzameling).
  • De leeftijd van tanden en kiezen wordt met jaren verlengd.

Verandering van voedsel

In zijn natuurlijke leefomgeving leeft het paard voornamelijk van stug gras en ander plantaardig voedsel dat door de snijtanden afgerukt wordt. Het gras in de weilanden is tegenwoordig veel zachter (vetter) en paarden staan in het algemeen veel meer op stal, waardoor hun snijtanden niet genoeg afslijten ten opzichte van de kiezen. Die snijtanden worden dus te lang. Dit heeft tot gevolg dat de kiezen achter in de mond niet meer in occlusie zijn en het voer niet goed vermalen kan worden. Niet goed vermalen voer is minder goed verteerbaar, het geen kolieken kan veroorzaken, maar ook het rendement van het voedsel is lager.

Harde granen van vroeger hebben plaats gemaakt voor uitgebalanceerde maar zachtere biks en het mooiste hooi, met als gevolg dat de kiezen dus ook hier onvoldoende kans krijgen om op natuurlijke wijze te slijten.

 

Vorm van de kaak

De onderkaak is smaller dan de bovenkaak. Het zachtere voedsel stimuleert lui eetgedrag en de beweging van de onderkaak ten opzichte van de bovenkaak wordt niet compleet uitgevoerd. Het gevolg hiervan is de vorming van scherpe glazuurranden die boven in het mondslijmvlies (wangen) en beneden in de tong snijden.

Het paard leeft niet meer in zijn natuurlijke habitat

Om het gebit in optimale conditie te houden moet een paard 16 a 18 uur per dag kunnen grazen. In de vrije natuur zorgt het graaspatroon voor een voedselstroom, die, gemengd met grote hoeveelheden speeksel, ervoor zorgt dat het als het ware een zelfreinigend systeem is.

Alle gebitselementen die zo’n optimale voedselverwerking belemmeren, hebben retentie oftewel het achterblijven van voedselresten als gevolg. Deze achterblijvende voedselresten kunnen net als bij mensen aanleiding zijn tot tandbederf en tandvleesontstekingen. Ook bij paarden kan dat leiden tot voortijdig verlies van een of meerdere gebitselementen.

Positie van het hoofd tijdens eten

Op het land eet en drinkt het paard a.h.w. van de grond, de onderkaak beweegt tijdens het eten niet alleen in een zijwaarts bewegingspatroon, maar ook van voren naar achteren. Tijdens het grazen schuift de onderkaak steeds naar voren (mede onder invloed van de zwaartekracht, waardoor de snijtanden in occlusie komen en tijdens het rondkijken en vermalen weer naar achter.

Deze combinaties van bewegingen zorgen voor regelmatige gebitsslijtage. De positie van de onderkaak is ook bij paarden afhankelijk van het hoofdhalsevenwicht. (Ook het menselijk gebit past niet goed op elkaar als het hoofd in de nek gelegd wordt of de kin op de borst)
Een voorbeeld waarom dit natuurlijke proces tegenwoordig gestoord wordt, is het aanbieden van hooi in hoge ruiven. Dit wordt gedaan met de beste bedoelingen in verband met hygiene, maar de natuurlijke hoofdhalshouding wordt erdoor verstoord en daarmee de positie van de onderkaak, hetgeen weer aanleiding kan zijn voor een stoornis van het slijtagepatroon.

Alle occlusale problemen hebben tot gevolg, dat het paard de natuurlijke kaakbewegingen niet meer op de juiste manier kan uitvoeren en dat daarmede de bewegingen van het hoofd, de hals, de nek en tenslotte het lichaam negatief beïnvloed worden. Al deze problemen dan leiden tot pijn bij het kauwen, kunnen eet- en gewichtsproblemen ontstaan met als gevolg bijvoorbeeld wonden in de mond en overgevoeligheid voor het bit bij het onder de man of voor de bok gereden worden.
De reden waarom sommige paarden meer en andere minder last kunnen krijgen van hun gebit, is niet zomaar te beantwoorden, maar heeft waarschijnlijk ook te maken met erfelijke factoren, schedelvorm en groeifactoren. Feit is dat stoornissen in het kauwpatroon uiteindelijk leiden tot eet-, gedrags- en rijtechnische problemen.

Bekende symptomen zijn:

  • Langzaam eten, het laten vallen van voedsel tijdens het eten en/of proppen maken.
  • Het hoofd scheef houden bij het vermalen van het voedsel.
  • Gewichtsverlies, armoedige vacht.
  • Voorkeur voor eerst het zachtere voedsel.
  • Onverteerde voedselresten in de mest.
  • Voedselproppen in wangen om mondslijmvliezen te beschermen tegen scherpe randen en punten.
  • Regelmatig koliek.
  • Het onderdompelen van hooi in water.
  • Afwijkend gedrag tijdens rijden (schudden, ontwijken v/h bit of het bit aan een kant vastpakken, verkeerde stelling).
  • Slecht temperament tijdens rijden/mennen of in de omgang.
  • Conditieverlies.
  • Afwijkingen aan het hoofd (zwellingen op boven- of onderkaak, wonden, fistels, eenzijdige stinkende afvloeiing uit de neus).
  • Wil niet in nek, kaakgewricht en/of mondgebied aangeraakt worden. Moeilijkheden met het optomen, aannemen van het bit.
  • Tandvleesproblemen/infecties

Zelf controleren

Hoe kan de eigenaar zelf controleren of het paard problemen heeft met het gebit?

  • Asymmetrische kauwspieren op voorhoofd en aan zijkant van de onderkaak (Masseter en Temporalis).
  • Gevoelig bij druk van de hand op de wangen tegen de achterliggende kiezen van de bovenkaak (scherpe randen).
  • Slechte adem.
  • Voelen van asymmetrische hoofdafwijkingen/zwellingen/vergrotingen.
  • Controle op gevoeligheid van de nek (net achter oren) en kaakgewrichten.

 

De palpatie van de kaakgewrichten op gevoeligheid (foto).
Gebitsproblemen bij paarden zijn heel normaal en zijn geen gevolg van slechte behandeling door de eigenaar. Ze worden veroorzaakt juist omdat wij het beste met ze voor hebben.

Het is aan te bevelen, om het paard een keer per jaar te controleren door een deskundige gebitsverzorger.  Beter is het om niet te wachten totdat er zich problemen voordoen.

Na het onderzoeken van het hoofd naar zwellingen, symmetrie, wondjes, afwijkingen en gevoeligheid wordt de mond m.b.v. een mondklem onderzocht. Na de diagnose wordt met de eigenaar het behandelplan doorgesproken. Als het paard voor het eerst een behandeling ondergaat, duurt die langer dan wanneer er een vervolgbehandeling gedaan wordt.

 Het paard wordt in samenwerking met de dierenarts (de dierenarts van de eigenaar of een dierenarts die met de behandelaar meereist) gesedeerd. De sedatie is noodzakelijk, om stress te voorkomen, goed werk te bevorderen en alle gebieden in de mond toegankelijk te maken. Zoals bijv. achterin, maar ook om goed te kunnen zien (fractures, parodontitis etc.) Verder kan alleen op die manier het gebit/kaak goed uitgebalanceerd worden en de snijtanden gecorrigeerd worden.

De situatie in de mond wordt op een “patiëntenkaart” vastgelegd en vervolgens wordt er met de behandeling begonnen. Dat houdt in, dat eerst de occlusie gecontroleerd wordt en er vervolgens achterin de mond behandeld wordt. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van elektrische apparatuur.

Vervolgens wordt na een controle van de occlusie de lengte van de snijtanden aangepast. Deze zijn veelal door te weinig afslijting te lang. Wolfskiezen worden getrokken, omdat deze rudimentaire kies geen functie meer heeft en bij het berijden een gunstige ligging van het bit vaak belemmert en bovendien het mondslijmvlies kunnen irriteren.  Bij voorkeur worden er Bitseats in deze kiezen geplaatst om een goede positie voor het bit te creëren.

Een gebitsverzorger wordt in zijn opleiding getraind om gebitsproblemen te verhelpen maar (zoals bij jonge paarden) ook te voorkomen. Preventie speelt bij het behoud van hun tanden een grote rol. Maar om er zeker van te zijn dat bij uw paard een correcte diagnose gesteld wordt met een vervolgens correcte behandeling, is het aan te bevelen een gebitsverzorger met een erkende opleiding te raadplegen.

Net zoals zich de tandheelkunde bij de mens ontwikkeld heeft van kiezen trekken op het middeleeuwse marktplein tot een moderne wetenschap, is paardentandzorg meer dan zomaar een haakje wegvijlen.

 

Tarieven incl. 21% BTW per 2013

  • Controle €15,-
  • Basis gebitsbehandeling (uitbalanceren gebit, verwijderen van scherpe randen en punten, hoge kiezen, malocclusies, tandsteen en kleine afwijkingen in de snijtanden)  €80,-
  • Snijtandcorrectie € 10,-
  • Extractie melkdoppen € 5,-
  • Extractie wolfskiezen €7,50
  • Uitgebreide tandsteenverwijdering met tandsteenapparaat € 10,-  –  €15,-

Bij behandeling vervalt de prijs van de controle (inbegrepen)

Tarieven sedatie:

In sommige gevallen is het mogelijk dat er een dierenarts met de gebitsverzorger meereist. In dat geval zijn de tarieven voor de sedatie als volgt:

  • Eerste sedatie €35,00 (Domosedan)
  • Tweede sedatie, mits nodig  €10,-
  • Pijnstilling (Dolorex) €15,00-

Alle bedragen dienen na behandeling contant of per pin afgerekend te worden. De  dierenarts dient contant te worden afgerekend.

Mocht u vragen hebben of wilt u een afspraak maken voor een controle/behandeling, kan dat op de  volgende manieren:

Doris von der Aue CeDT , certified IAED, Academy of Equine Dentistry  en NVVGP
Praktijk voor Paardentandheelkunde Hippodent
Tel.: 06-54285051
Website: zie het contactformulier hieronder

 

Verder kunnen lezingen over gebitsverzorging en tandheelkunde georganiseerd worden van ongeveer 1.5 uur duur. Aanwezigheid van een Powerpoint is een vereiste.

 

Contactformulier

  1. Naam *
    * Vul alstublieft uw naam in
  2. Emailadres *
    * Vul alstublieft een geldig emailadres in
  3. Bericht *
    * Laat alstublieft een bericht achter